Groei en ontwikkeling baby
In het eerste jaar groeit je baby ongeveer 25 centimeter. Het lijfje wordt groter en je baby kan ook steeds meer.
Je baby kan bijvoorbeeld steeds beter ruiken, zien, horen, voelen en bewegen. Daardoor kan je baby de omgeving steeds beter waarnemen en reageren op wat er gebeurt. Als ouders speel je daarop in met bijvoorbeeld nieuw speelgoed en nieuwe soorten voedsel. Volg gewoon rustig de ontwikkeling van je kind en kijk waar het aan toe is.
Van Wiechenschema
het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) volgt samen met jou de ontwikkeling van je kind. Zij maken daarbij gebruik van het Van Wiechenonderzoek. In het bijbehorende schema staan de ontwikkelingsmijlpalen van kinderen in de eerste vier jaar. In het schema kan worden bijgehouden hoe ver je kind is in zijn ontwikkeling op verschillende gebieden. Voorbeelden van ontwikkelingsmijlpalen zijn terug lachen, kruipen en zwaaien.
Aan de hand van dit schema kun je samen met de medewerkers bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in gesprek gaan over de ontwikkeling van jouw kind.
Motoriek
Iedere baby ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. De aanleg van je kind bepaalt voor een groot deel hoe het zich ontwikkelt, maar ook de conditie en de omgeving waarop het reageert zijn van invloed. Het is leuk om ook naar andere kinderen te kijken, zonder al te veel te vergelijken. Jouw kind is tenslotte uniek!
Ontwikkeling van de motoriek
De eerste drie maanden ontwikkelt je kind zich heel snel en gaat het bewust en gericht bewegen. Na een maand of twee vinden baby’s het leuk om zich aan je vingers op te trekken tot een half zittende of zittende positie.
Motoriek 0 tot 3 maanden
Bij de geboorte krijgen baby’s een aantal automatische bewegingen mee: de reflexen. De bekendste reflexen zijn:
- de zuigreflex: als je met een tepel, speen of vinger langs het wangetje strijkt, hapt je baby toe en gaat zuigen;
- de grijpreflex: bij aanraking sluit het handje en houdt het vast (het voetje aan dezelfde kant doet mee);
- de schrikreflex: je baby spreidt de armen en hapt naar adem, bijvoorbeeld bij een hard geluid.
- Bewust en gericht bewegen
- De eerste drie maanden ontwikkelt je kind zich heel snel en gaat het bewust en gericht bewegen.
Na één maand kan je kindje al even het hoofdje omhoog houden als je het op de buik legt. De nek- en rugspieren worden sterker. Je moet het hoofdje nog wel steunen als je je baby oppakt, en je kunt hem niet alleen laten als hij op zijn buik ligt.
Na een maand of twee vinden baby’s het leuk om zich aan je vingers op te trekken tot een half zittende of zittende positie.
Na drie maanden kan je baby de handjes open en dicht doen en ongerichte grijpbewegingen maken. Als je kind op de buik ligt, steunt het op de onderarmen en tilt hoofd en borst op.
3 tot 6 maanden
Tussen de 3 en 6 maanden leert je kind iedere dag wel iets! Kinderen ontdekken nu hun eigen handjes en voetjes. Ze proberen hun voetjes vast te pakken en stoppen hun teentjes in de mond. Eigenlijk stoppen ze alles in hun mond, ook vingertjes en speelgoed!
Je baby ontdekt zijn eigen handjes en voetjes, en gaat zijn vuistje openen en sluiten. Daarna gaat hij zijn handjes naar elkaar toe brengen en ermee spelen. Je kind kijkt en probeert. Door te bewegen komt het erachter wat het allemaal met de handjes kan doen.
Je baby probeert zijn voetjes vast te pakken en stopt zijn teentjes in de mond.
Wat je kind ziet, dat wil het pakken. Dat kost soms nog veel moeite. Kijk maar eens naar dat gespannen gezichtje!
Je kind kan liggend op de buik het hoofd een tijdje omhoog houden. Enige tijd later kan je kind op je schoot zitten met volledige steun. Daarna kan het ook in buikligging op de armen steunen, en leert het zich omrollen.
Je kind stopt alles in de mond, ook vingertjes en speelgoed! Het ‘proeft’ als het ware alle nieuwe vormen. Zorg ervoor dat je kind geen gevaarlijke dingen in de mond kan stoppen waardoor het zich ernstig kan verslikken. Let op kralen, kleine onderdelen van speelgoed en stukjes eten. Speelgoed moet groter zijn dan 3,5 centimeter.
6 tot 12 maanden
Als je kind ongeveer 6 tot 12 maanden oud is, leert het steeds beter grijpen en voorwerpen vastpakken. De fijne motoriek is al een stuk beter. Je kind leert zitten en kruipen. Rond 9 maanden kunnen kinderen zich gaan optrekken om te gaan staan.
Het tweede halfjaar leren kinderen steeds beter grijpen en voorwerpen vastpakken. Ze volgen alles wat beweegt met hun ogen en proberen het te pakken.
Waarbij ze zich vasthouden, en soms al eventjes los staan. Dat zijn belangrijke nieuwe ontwikkelingen. Je kind ziet de wereld nu heel anders. Het kan meer, ziet meer en ontdekt meer.
Vanaf 13 maanden
Veel kinderen gaan vanaf 13 maanden voor het eerst los lopen. Door veel te oefenen leren ze steeds soepeler lopen. Natuurlijk wordt de veiligheid in en om het huis dan steeds belangrijker
Coördinatie van ogen en handen
De ogen en handen werken al goed samen. Je kind kan bijvoorbeeld zelf een koekje eten. Het leert een voorwerp, bijvoorbeeld een speeltje, door te geven van de ene hand naar de andere. De fijne motoriek wordt al een stuk beter en kinderen leren nu kleinere voorwerpen vast te pakken. Een poosje later kunnen ze ook een klein voorwerp met duim en wijsvinger oppakken. Rond de 9 maanden begint je kind uit een bekertje te drinken.
Gebaren maken
In deze fase gaan kinderen in de handen klappen en zwaaien, en maken ze steeds beter duidelijk wat ze willen door te wijzen en gebaren te maken.
Zitten, kruipen en staan
Je kind leert zitten en kruipen. Rond de 9 maanden gaat je kind zich optrekken om te gaan staan. Vanaf een maand of 11 kunnen sommige kinderen langs de tafel lopen waarbij ze zich vasthouden, en soms al eventjes los staan. Dat zijn belangrijke nieuwe ontwikkelingen. Je kind ziet de wereld nu heel anders. Het kan meer, ziet meer en ontdekt meer.
Veiligheid staat voorop!
Wanneer je kind eenmaal kan kruipen, wordt de veiligheid in en om het huis steeds belangrijker!
Motoriek 1 tot 2 jaar
Veel kinderen gaan vanaf 13 maanden voor het eerst los lopen. Die eerste stapjes zijn een fantastische ervaring, zowel voor je kind als voor jou!
Leren lopen
Bij het leren lopen zetten kinderen eerst hun tenen op de grond of zetten ze hun voeten plat neer. Als ze veel oefenen, gaat het lopen steeds soepeler. Ze leren dan vanzelf ook rennen, ergens op klimmen en met twee voeten tegelijk van de grond springen. Je kind kan rond anderhalf jaar goed uit een beker drinken en zelf met een vork of lepel eten. In deze fase zie je ook een duidelijke ontwikkeling van de fijne motoriek.
Nu je kind leert lopen, wordt de veiligheid in en om het huis natuurlijk steeds belangrijker!
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Voor de geboorte heb je vaak al een band met je baby. Die band wordt sterker als je kind geboren is. Dit heet ook wel hechting. Sommige moeders of vaders voelen niet direct een band, of hebben er moeite mee om een band met hun kind op te bouwen. Het helpt als je veel contact maakt met je baby. Contact is heel fijn voor baby’s.
Sociaal-emotionele ontwikkeling in de eerste drie maanden
Direct na de geboorte zijn veel baby’s een poosje klaarwakker. Dat is al een prachtig moment voor een eerste kennismaking. Je baby herkent jouw stem en vaak ook die van je partner. Het duurt nog even voordat een baby lacht en met je praat, maar dat wil niet zeggen dat er geen communicatie of contact mogelijk is, integendeel!
Tussen de 3 en 6 maanden
Als je baby ongeveer 3 maanden is, draait hij zijn hoofdje naar je toe als hij je stem hoort. Als hij je ziet, zal hij lachen en trappelen van plezier. Je baby herkent ook anderen en lacht vooral naar mensen die hij goed kent.
Als baby’s ongeveer 4 maanden zijn, willen ze niet meer alleen zijn. Ze gaan huilen als ze niemand zien. Als baby’s ongeveer 5 maanden zijn, kunnen ze soms verlegen doen. Ze draaien hun hoofd af van vreemden.
Tussen de 6 en 12 maanden
Als je baby ongeveer 7 maanden is, kan hij eenkennig worden. Ook kan hij last krijgen van scheidingsangst en een beetje bang worden voor vreemden. Probeer je baby te laten wennen aan andere mensen terwijl jij hem vasthoudt.
Na de periode van eenkennigheid maakt je baby steeds duidelijker contact met andere mensen. Hij probeert je aan te raken als hij je ziet. Dat doet hij ook bij andere kinderen, bijvoorbeeld op de crèche. Doe veel aanraakspelletjes met je kind, zoals zachtjes kietelen en spelletjes als ‘er komt een muisje aangelopen’. Als je baby veel brabbelt, praat dan terug of praat hem na. Hij zal je weer antwoord geven.
Maak jouw eigen website met JouwWeb